Cliëntenraden over de werking Wmcz 2018 in de praktijk
In het kader van de evaluatie Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz 2018) is LOC via diverse digitale en regionale bijeenkomsten met cliëntenraden in gesprek gegaan om te horen hoe zij de medezeggenschap in de praktijk ervaren. Ook bij ondersteuners en cliëntenraden jeugd hebben we informatie opgehaald.
Beluister artikel
In de herziene Wmcz (die op 1 juli 2020 van kracht werd) staat dat binnen vijf jaar na inwerkingtreding de minister een evaluatie van de wet naar de Tweede Kamer stuurt. Bij alle bijeenkomsten die LOC voor cliëntenraden en ondersteuners organiseerde, stonden we stil bij de elf belangrijkste veranderingen in de Wmcz 2018, die het ministerie van VWS wil evalueren. We lichten er drie onderwerpen uit.
Medezeggenschapsregeling
Nieuw in de Wmcz 2018 is dat de instelling verplicht is om een medezeggenschapsregeling op te stellen. De medezeggenschapsregeling moet in overleg met alle cliëntenraden, ook de centrale, worden opgesteld en vereist instemming van alle raden. Verder moet in de medezeggenschapsregeling de verdeling van bevoegdheden tussen de cliëntenraden worden opgenomen. De Wmcz 2018 geeft expliciet aan dat daar waar cliënten langdurig verblijven op iedere locatie een cliëntenraad moet worden ingesteld.
Een aantal deelnemers gaf tijdens de bijeenkomsten aan dat de medezeggenschapsregeling in overleg met alle raden was opgesteld en er door alle raden binnen de instelling mee was ingestemd. Soms was de medezeggenschapsregeling echter vastgesteld door de centrale cliëntenraad en de instelling, waarbij de andere cliëntenraden binnen de instelling nauwelijks tot niet betrokken werden. En er dan ook voorbij gegaan was aan het feit dat de raden hun recht op instemming met de medezeggenschapsregeling niet kunnen overdragen aan een centrale cliëntenraad. Over de verdeling van bevoegdheden tussen de verschillende raden werd aangegeven dat dit wel in de medezeggenschapsregeling is opgenomen maar dat hier in de praktijk soms onduidelijkheid over is.
Verder was het beeld met betrekking tot het instellen van raden wisselend: in sommige gevallen heeft de wet wel tot het instellen van meer raden geleid, in andere gevallen tot herschikking van cliëntenraden.
Uit de bijeenkomsten bleek dat lang niet elke instelling de cliëntenraad goed informeert
Faciliteiten en budget
De Wmcz 2018 bepaalt dat de instelling een cliëntenraad voorzieningen biedt die de raad voor de vervulling van zijn werkzaamheden redelijkerwijs nodig heeft. Daarnaast is de instelling verantwoordelijk voor de kosten die redelijkerwijs nodig zijn voor de vervulling van de werkzaamheden van de cliëntenraad, zoals:
- scholing
- onafhankelijke ondersteuning
- het voorleggen van een geschil of een verzoek aan een commissie van vertrouwenslieden
We vroegen of de cliëntenraad het lidmaatschap van een cliëntenorganisatie (zoals LOC, LSR, NCZ) vergoed krijgt vanuit de organisatie. Ook vroegen we of de cliëntenraad gebruik kan maken van een eigen budget. Tijdens de bijeenkomsten bleek dat er instellingen zijn waar de faciliteiten voor cliëntenraden goed geregeld zijn: er is voldoende budget voor scholing, ondersteuning, lidmaatschap van een cliëntenorganisatie en vergoedingen voor het raadswerk. Bij andere raden is het minder goed geregeld. Bij centrale raden zijn de voorzieningen veelal beter voor elkaar dan bij de lokale raden.
Het recht op onafhankelijke ondersteuning wordt voor centrale cliëntenraden vaak wél gerespecteerd. Voor lokale cliëntenraden is het beeld wisselend: genoemd worden een secretaresse die de notulen verzorgt, tot een ambtelijk secretaris of juist helemaal geen ondersteuning.
Informatierecht
In de Wmcz 2018 is opgenomen dat de instelling de cliëntenraad tijdig en desgevraagd schriftelijk alle inlichtingen en gegevens verstrekt die hij voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig heeft. Ook verstrekt de instelling de cliëntenraad minstens eenmaal per jaar mondeling of schriftelijk algemene gegevens omtrent het beleid dat in het verstreken tijdvak is gevoerd en in het komende jaar zal worden gevoerd. Ook is wettelijk vastgelegd dat in de medezeggenschapsregeling wordt geregeld hoe de instelling de formatie begrijpelijk geeft.
Uit de bijeenkomsten bleek dat het nog lang niet “gewoon” is dat de instelling cliëntenraden voldoende informeert. Ook werd het concreet invullen van “begrijpelijke informatie” (ofwel: spreek je af dat de informatie bijvoorbeeld met een samenvatting wordt gegeven of met pictogrammen) niet altijd nagekomen. Wat ook naar voren kwam was het niet invullen van de bemensing van cliëntenraden en de vraag wie er namens de cliënten in de cliëntenraad kunnen zitten en hoe zij (ver)binding houden met de cliënten?
Hoe verder?
Het ministerie van VWS heeft Adviesbureau Berenschot aangesteld om de evaluatie te gaan uitvoeren. Op hun verzoek hebben we in juni LOC leden gevraagd om een vragenlijst in te vullen.
LOC heeft uiteraard aangegeven betrokken te willen worden bij de evaluatie. Tegelijkertijd zijn we ook samen met LSR, NCZ en KansPlus in gesprek over het gezamenlijk optrekken in deze evaluatie. Dat deden we al in gesprek met het ministerie, maar dit willen we ook voortzetten voor het verdere verloop van de evaluatie.






