‘Kies de vorm van medezeg­genschap die past bij jouw organisatie en achter­ban’

Geplaatst op 24 oktober 2019

De nieuwe Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz) is een stevig fundament. Dat betekent niet dat de structuur van medezeggenschap in beton gegoten is. Op het Congres Cliëntenraden 2019 geeft Tiske Boonstra, trainer voor LOC Waardevolle zorg, een workshop over verschillende vormen van medezeggenschap en hoe deze zich tot elkaar verhouden. ‘Kies de vorm van medezeggenschap die past bij jouw organisatie en jouw doelgroep.’

‘De nieuwe Wmcz laat veel ruimte voor eigen afspraken’, zegt Tiske. ‘De wet is het fundament waarop medezeggenschap voortbouwt. Ik vind het belangrijk dat cliëntenraden weten dat de wet geen keurslijf is. Er is niet één wettelijke structuur. Integendeel, de geest van de wet biedt de ruimte om het zo vorm te geven dat het werkt.’ Tiske legt uit wat het doel is: een stem geven aan de gemeenschappelijke belangen van de cliënten. ‘Heeft de achterban echt die mate van invloed die de wet nastreeft, in beleid en uitvoering?’ En dat kan op verschillende manieren, net zoals er verschillende organisaties zijn.

Banner congres

Meld je aan voor het cliëntenradencongres en schrijf je in voor workshops. Denk aan:
> Intimiteit en seksualiteit: hoe zet je het op de agenda?
> Nut en noodzaak medezeggenschap vanuit het bestuur van een zorgorganisatie
> Wet verplichte GGZ en rol cliëntenraad

Inspireren

Tiske noemt concrete en praktische voorbeelden van situaties waarin de oude medezeggenschapsstructuur misschien niet passend meer is. ‘Veel organisaties zijn overgegaan op zelfsturende teams en hebben geen locatiemanagers meer. Terwijl zij juist de overlegpartner van de cliëntenraad waren. Hoe los je dat op? En wat te doen binnen een grote organisatie met 25 locaties en een raad van bestuur en daarboven nog een moederorganisaties?’ Dan is het goed terug te gaan naar het uitgangspunt van medezeggenschap: cliënten een stem geven. En daar vervolgens een vorm en een structuur voor vinden die inspireren. ‘En dat kan ook een huiskameroverleg met een vorm van structurele invloed of een thuisraad zijn. Cliëntenraden mogen echt bewegen naar dat wat bij hen past.’

Van waarde zijn

Want Tiske ziet de mooiste dingen gebeuren in organisaties met een geïnspireerd bestuur, geïnspireerde medewerkers en een geïnspireerde cliëntenraad. ‘Vanuit hun verschillende rollen werken ze samen om de kracht in de zorg te krijgen en te behouden. Omdat ze allemaal weten op welke manier ze van meerwaarde kunnen zijn.’

Meer weten

Download artikel als PDF

Reageer op Tiske Boonstra Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Ton van Zijl 4 jaar geleden

De Wmcz 2018 een kaderwet? Ik hoor het vaker vanuit het LOC. De werkelijkheid is anders. Bij een kaderwet worden algemene uitgangspunten ingevuld met ministeriële besluiten (AmvB). Bij de Wmcz 2018 hebben de enige AmvB’s betrekking op de toepasselijkheid van de wet op categorieën zorgaanbieders (voor wie geldt de wet niet). Verder ligt alles rond de medezeggenschapsrechten van de cliënten gedetailleerd vast in de wet zelf. Wel zo duidelijk en overzichtelijk.
Geen kaderwet dus. Als de zorgaanbieder voldoet aan de criteria is een cliëntenraad op het niveau van de instelling (zorgaanbieder) zonder meer verplicht en kan die niet worden  vervangen door een andere vorm van invloed/medezeggenschap.
Wellicht wordt door Tiske gedoeld op de mogelijkheid van artikel 4, vierde lid, van de Wmcz 2018 waarin de mogelijkheid wordt geopend om voor een locatie voor langdurige zorg of zorg thuis binnen de zorgaanbieder af te zien van de verplichte lokale cliëntenraad. Daarvoor moet dan een voor de locatie representatief te achten delegatie van cliënten of hun vertegenwoordigers aangeven dat ze geen behoefte hebben aan een cliëntenraad voor die betreffende locatie. Dit is een merkwaardig overblijfsel van de omzetting van de Tweede Kamer van ‘Nee tenzij’ naar ‘Ja tenzij’ voor de verplichting van een lokale cliëntenraad bij locaties voor langdurige zorg of zorg thuis.
In de oorspronkelijke wetstekst kon een dergelijke delegatie het instellen van een lokale cliëntenraad verlangen. Na amendering van de wet kan een delegatie verzoeken het wetsartikel  niet toe te passen. Een merkwaardige constructie. (In extremus: de zorgaanbieder die onder cliënten een handtekeningenlijst laat rondgaan met het verzoek geen cliëntenraad in te stellen.) Bij het instellen van een andere vorm van inspraak worden de wettelijke Wmcz-rechten ingeleverd. Zolang de andere vorm van inspraak gezellig is, geen probleem, maar op het moment dat belangen uiteen lopen en er  een conflict ontstaat heeft het ‘alternatieve inspraakorgaan’ geen poot om op te staan.
Mijn conclusie:
Geen kaderwet. Iedere instelling (zorgaanbieder) die valt binnen de criteria van de Wmcz 2018 is zonder meer verplicht een cliëntenraad in te stellen waarbij de gedetailleerde wetsartikelen van toepassing zijn; geen afwijking mogelijk.
Lever als cliënten en vertegenwoordigers van een locatie je wettelijke (Wmcz)-rechten niet in voor een vage vorm van inspraak.

Reageer op dit bericht
Tiske Boonstra 4 jaar geleden

Dag Ton,
Eens. Lever zeker als cliënten en vertegenwoordigers je rechten uit de Wmcz niet in! Het is van zeer groot belang dat we vanuit verschillende rollen (medezeggenschap cliënten/naasten, bestuur, medewerkers, etc) en taken van invloed zijn om de zorg, om die zo waardevol mogelijk te maken voor hen die er gebruik van maken. 
Maar waar ik in dit artikel op doel is meer dat je samen invulling geeft aan de kaders die de wet meegeeft. Welke structuur van medezeggenschap past bij de cliënten en de organisatie? Waar een lokale raad niet lukt, is het wellicht beter om 1 raad voor 2 locaties te hebben als het alternatief geen raad is. Hoe doe je het samen met de CCR? Is er een regioraad als de organisatie heel groot is?  De adviesthema’s zijn breed, hoe ga je daar samen invulling aan geven? Hoe kiest de raad de focus die nodig is voor zijn eigen clientgroep(en); hoe vertegenwoordig je de mensen waar het echt om gaat? Het adviesrecht ligt bij de raad, de plicht bij de organisatie.
Misschien gebruik ik het woord niet zoals gebruikelijk Ton, dat kan. Het woord kaderwet gebruik ik wellicht meer als een leidraad; hierbinnen moeten we het samen vorm geven; hoe gaan wij dat als raad, samen met de organisatie doen? Je moet vroegtijdig geïnformeerd worden zegt het kader; samen vullen we in hoe we daar vorm aan geven. Dat kan hier anders zijn dan in een andere organisatie. 
Waar medezeggenschap vanuit een bewuste focus, samen wordt vormgegeven, kunnen hele mooie dingen gebeuren. En dan is alleen de wet volgen niet de basis. Maar samen de kaders gebruiken om vorm en inhoud te geven aan wat passend is in de gemeenschappelijke vertegenwoordiging van cliënten.

Reageer op dit bericht

Op maandag 1 april (2e Paasdag) is LOC gesloten.

Deelnemers platform

Meer bekijken

Nieuwsbrief

  • * Heb je onze nieuwsbrief eerder ontvangen en je afgemeld? Meld je dan aan via webmaster@loc.nl
  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Click to access the login or register cheese