Men­senrechten­mens Edo Paar­dekooper Overman: een icoon van medemen­selijkheid – in memoriam

Geplaatst op 15 december 2022

Edo Paardekooper Overman – Een icoon van medemenselijkheid

Met enorme betrokkenheid, scherpte en kracht zette Edo Paardekooper Overman vanuit zijn ervaringen de toon. Daarmee is hij voor zoveel mensen in Nederland van onnoembare betekenis geweest. Hij liet concreet zien dat iemand die dakloos is nog steeds een mens is die behoeften heeft. Die van betekenis is en wil zijn. Daarmee laat hij een indrukwekkende erfenis achter. Op 10 december, de dag van de mensenrechten, overleed hij op 74-jarige leeftijd. “Iedereen doet ertoe” is te lezen op zijn rouwkaart. Voor LOC stond hij mede aan de basis en hield hij ons scherp op de visie Waardevolle zorg: “doe je wat je zegt en wat betekent dit in de praktijk”?

In memoriam

Edo Paardekooper Overman was onder meer actief in het adviesforum van LOC, werkplaats COMO (werkplaats van ervaringsdeskundige dak- en thuislozen en mensen die met verslavingszorg te maken hebben gehad), de Landelijke Cliëntenraad, zeggenschap in werk en inkomen (LCR) en in de ondersteuning van kwetsbare mensen. In 2018 werd hij bekroond met de titel Mensenrechtenmens. Hij pleitte er continu voor dat de zorg meer een beroep moet doen op ervaringsdeskundigheid. Met grote waardering en dank voor zijn leven en alles dat hij heeft bijgedragen delen we graag opnieuw een interview met hem, naar aanleiding van de workshop ‘Alsof je er voor kiest om dakloos te zijn’ tijdens het congres Waarde-volle zorg in 2017.

Hoe ben je in de situatie van dakloosheid terechtgekomen?

“Je opgroeisituatie is bepalend voor hoe je met situaties kunt dealen. Mijn ouders hebben in een jappenkamp gezeten. Het waren thuis soms lastige momenten. Mijn studie lukte goed. Ik leerde een meisje kennen en kwam er op een gegeven moment achter dat zij een misbruikachtergrond had. Zij had veel zorg nodig. We kregen twee kinderen (en hebben intussen twee kleinkinderen). Het was moeilijk in onze gezinssituatie. Veel mensen hebben te maken met psychische kwetsbaarheden. Er is veel te weinig aandacht, laat staan psycho-educatie beschikbaar, voor dit soort situaties.”

“Ik ben weer alleen gaan wonen en nam de zorg voor de kinderen op me. Dat was lastig, ik had ook weinig support om me heen. Ik kon niet goed omgaan met de stress en heb met het waardevolle werk bij een bank, dat ik met veel plezier deed, met moeite moeten stoppen. Ik belandde een tijdje op een gesloten psychiatrische afdeling, kwam daar doorheen en kreeg een en ander weer op de rit. Ik vond een nieuwe vriendin. Te midden van mijn kwetsbaarheid, en ons samengestelde gezin, ging dat helaas niet goed. Toen we uit elkaar gingen kon ik geen eigen woonruimte vinden en ben ik dakloos geraakt. 

“Complicerende factoren, waardoor ik een tijdje dakloos ben geweest, waren bijvoorbeeld lange wachtlijsten om aan een woning te komen. Je moet ook weten waar je moet zijn en soms inschrijfgeld betalen wat ik niet had. Ik heb een tijdje bij het Leger des Heils kunnen verblijven. En ben uiteindelijk niet meer teruggekeerd op de arbeidsmarkt, maar het op mijn eigen manier gaan inrichten. Zo ben ik mijn eigenwaarde gaan terugvinden. Het idee dat ik ertoe doe, voor mezelf maar ook voor anderen. Bijvoorbeeld doordat ik mensen op het goede spoor kon zetten, door gebruik te maken van mijn eigen ervaring. Als ik terugkijk heb ik zelf heel magere en inadequate hulp gehad. Dus ik dacht: dat kan veel beter.” 

Wat maakte dat je eruit bent gekomen?

“Een eígen kamer, bij het Leger des Heils, was belangrijk. Een eigen plek, met rust en waar ik kon nadenken: wie ben ik nou eigenlijk? En wat is voor mij van belang? Uiteindelijk heeft mij dat iets waardevols gegeven. Dat ik ook weer aan anderen kon en kan geven. Essentieel is dus samen met anderen ontdekken wat van belang is. Om dat goed te kunnen doen, is een bepaalde mate van gelijkwaardigheid cruciaal. En die ontbreekt vaak nog. Er is veel meer onafhankelijkheid nodig in zorgsituaties. 

“Het gesprek dat we zouden moeten voeren is: gebruik nou die ervaringskennis van mensen die er zelf tegenaan gelopen zijn. Die zelf een oplossing hebben kunnen vinden, en jou als hulpverlener, overheid of verzekeraar het beste kunnen vertellen wat werkt. En dan moet je dat verhaal kunnen toelaten. Waarbij die gelijkwaardigheid dus belangrijk is. Dat ontbreekt.” Een van de deelnemers tijdens de workshop – toezichthouder van een beschermde woonvorm – vertelt hoe de hele raad van toezicht niet meer op luxe plekken overlegt, maar op de locatie. Zodat je met mensen contact kunt maken: “Dat was een hele grote stap, maar daar zijn we wel aan toe. Je moet het alleen doén.” Een cliëntenraadslid herkent het. “Initiatief nemen is belangrijk en op je strepen staan. Ik doe dit al 22 jaar en nog steeds kom ik verantwoordelijken bij overheden tegen die niet weten wat er in de praktijk gebeurt.” Edo reageert: ”Dat is ook comfortabeler, veiliger. Want dan hoef je je werkwijze en overtuigingen niet ter discussie te stellen.”

Niet goed geregeld

Volgens de ervaringsdeskundigen moet de veelgehoorde opmerking dat je in Nederland niet dakloos hoeft te zijn flink worden gerelativeerd. “In die hulpverleningssystemen zitten allerlei drempels. En die zijn lang niet altijd terecht. Soms willen mensen bepaalde regelgeving niet toepassen. Of kunnen ze het niet omdat ze bepaalde drempels hoger moeten leggen. En lange wachttijden maken dat je niet zomaar aan een andere woning komt, als je relatie opeens stukloopt.” Een ervaringsdeskundige: “Het is ook een doolhof voor de meeste mensen. Als er niemand is die jou de weg wijst, wordt het lastig.” Edo geeft aan dat er verbeteringen mogelijk zijn: “Onafhankelijke cliëntenondersteuning kan daarbij helpen. Die is ook ingebracht is in de Wet maatschappelijk ondersteuning 2015. Alleen hebben we het regelen daarvan bij de gemeenten neergelegd. Helaas is er geen enkele tegenmacht die kan afdwingen dat dat ook op een goede manier georganiseerd wordt. Dat geldt ook voor zorg nadat iemand  uitbehandeld is. Die zou er altijd moeten zijn. Maar het gebeurt dat mensen in een zorginstelling uitbehandeld zijn, nog geen woning hebben en weer op straat terecht komen. Het mag niet, maar het gebeurt wel.

Waar is aandacht nodig?

Iemand in het publiek vraagt waar nu echt aandacht nodig is. Edo: “Voor omgekeerd denken en handelen vanuit de ervaring en het perspectief van mensen die hulp nodig hebben. Dus het uitgangspunt moet degene zijn die hulp nodig heeft. Goede hulpverlening is vragen: Wat is er gebeurd? Wat heb je nu van mij nodig? En hoe kan ik je het beste helpen. Dat soort vragen wordt niet gesteld. Omdat het systeem is ingericht vanuit ‘dat wat wij beschikbaar denken te hebben’.” Een van de deelnemers, die zelf ervaring met de GGz heeft, geeft aan: “Veel cliënten hebben ook nog de neiging te denken: jij bent de behandelaar, los het maar op. En het is ook lastig als je bijvoorbeeld een psychose hebt. Maar hier zouden ook hulpverleners kritischer kunnen zijn.” Een ander reageert: “Hulpverleners zijn vaak nog niet gericht op het helpen van mensen om zichzelf te helpen.” Edo geeft daarop aan: “De beste manier is uiteindelijk om jezelf te helpen. Als iets wat belangrijk voor je is niet kan, dan kun je die stappen veel moeilijker zetten. Bijvoorbeeld als niet je eigen potje kunt koken in een instelling waar je verblijft, of je kunt niet zelf contact leggen met je sociale dienstmedewerker, omdat de telefoon niet voor je beschikbaar is. Zo eenvoudig en praktisch kan het soms ook zijn wil je weer verder kunnen komen.”

Download artikel als PDF

Praat mee!

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Op maandag 1 april (2e Paasdag) is LOC gesloten.

Deelnemers platform

Meer bekijken

Nieuwsbrief

  • * Heb je onze nieuwsbrief eerder ontvangen en je afgemeld? Meld je dan aan via webmaster@loc.nl
  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Click to access the login or register cheese